voor het deeg:
125 g bloem, 2 eierdooiers, 50 g suiker, 1 zakje vanillesuiker, 65 g
koude boter, voor het schuim: 2 eiwitten, 100 g suiker, 1 theel.
kaneel, 100 g gemalen amandelen, gekonfijte kersen |
Voor het deeg de
bloem op het aanrecht zeven, in het midden een kuiltje maken en de
eierdooiers, de suiker en het zakje vanillesuiker toevoegen, met een
deel van de bloem tot een dikke brij kneden. De koude boter in
stukken snijden, aan de brij toevoegen, met bloem bedekken, vanuit
het midden alle ingrediėnten snel tot een glad deeg kneden, nog
klevend deeg een tijdlang koel wegzetten. Het deeg ongeveer 2 mm dik
uitrollen, met een ronde vorm (3-4 cm doorsnee) er koekjes uit
steken. Deze op een ingevette bakplaat leggen. voor het schuim: 2
eiwitten met 100 g suiker, de gemalen kaneel vermengen, in een
waterbad zo lang kloppen, dat het eiwit stevig is. 100 g gemalen
amandelen erdoor scheppen, op elk koekje een beetje (ongeveer ¾
theel.) van het schuim strijken. De gekonfijte kersen halveren, de
koekjes telkens met een halve kers garneren. Oven op 175-200°C. 5
min. voorverwarmen en ongeveer 10 min. bakken. |