Deze moderne
versie van het bekende Grieks-Turkse gebak bestaat uit een vulling
van gedroogde dadels, gedroogde abrikozen en pistachenootjes in
laagjes filodeeg. Hoewel deze baklava minder vet en honing bevat dan
de traditionele, is hij absoluut bijzonder lekker, en een
gegarandeerd succes.
50 g boter
2 eetl. zonnebloemolie
75 g gedroogde abrikozen, fijngehakt
100 g ontpitte gedroogde dadels, fijngehakt
125 g pistachenootjes, fijngehakt
1½ theel. kaneel
8 eetl. honing
20 velletjes filodeeg à circa 18 × 30 cm
4 eetl. sinaasappelsap |
Verhit boter en
olie langzaam in een pan tot de boter is gesmolten en is vermengd
met de olie. Neem de pan van het vuur en houd apart. Meng abrikozen,
dadels, nootjes, kaneel en 4 el van de honing in een kom. Houd
apart.
Verwarm de oven voor op 220ºC. Vet een lage bakvorm van 18 × 28 cm
licht in met wat van het boter-oliemengsel.
.Leg 1 vel filodeeg op de bodem van de vorm; eventueel kunt u het
filodeeg langs de wanden omhoog laten staan. Bestrijk het licht met
het boter-oliemengsel. Leg er op dezelfde manier nog 4 vellen op.
Verdeel hier eenderde van het fruitmengsel over.
Herhaal het beleggen met filodeeg en toevoegen van fruitmengsel nog
2 keer. Leg de resterende 5 filovellen op het fruitmengsel en
bestrijk ze één voor één met het botermengsel. Snijd overtollig deeg
van de randen weg.
Maak in de bovenkant van het deeg met een scherp mes een patroon van
20 vierkantjes. Bak 15 minuten en verlaag dan de oventemperatuur tot
180ºC. Bak nog eens 10-15 minuten totdat de baklava krokant en
goudbruin is.
Warm ondertussen de resterende 4 el honing al roerend op met het
sinaasappelsap, totdat de ingrediënten gemengd zijn.
Neem de vorm na het bakken uit de oven en verdeel het honingmengsel
gelijkmatig over de bovenkant. Laat het gebak in de vorm afkoelen.
Snijd de afgekoelde baklava in vierkantjes.
|