1 ei, 1 eetl.
suiker, 60 ml melk, 1 snufje zout, 1 theel. olie, 125 g tarwebloem, 1//2 theel.
bakpoeder, 2 lichtzure appels ( ca 150 g per stuk), 2 eetl. citroensap, fituurvet voor het bakken, poedersuiker voor het
bestuiven, 300 g vanille-ijs, 1 theel. kaneel. |
In
Zuid-Duitsland als in Oostenrijk zijn deze warme, in beslag gehulde
appelringen een populair dessert. Ze smaken echter net zo goed bij
een beker chocolade melk of een kopje koffie.
Voorbereiding:
Het ei met de suiker in een beslagkom tot een schuimige massa
kloppen. De melk, zout en de olie erdoor mengen. De bloem en het
bakpoeder zeven en geleidelijk door het beslag roeren. Een paar
minuten laten rusten. Intussen de appels schillen en de klokhuizen
met een appelboor voorzichtig verwijderen. De appels in plakken van
1 cm snijden en direct met citroensap besprenkelen.
Bereidingswijze:
Het frituurvet verhitten tot 180 graden C. De appelringen een voor een
door het beslag halen, het overtollige beslag eraf laten lopen en ze
in het hete vet goudbruin bakken. De beignets op keukenpapier uit
laten lekken en op een bord leggen. Met poedersuiker bestrooien.
Vanille-ijs ernaast leggen en dit bestrooien met kaneel. Direct
serveren.
|