Wachauer Marillenknodel

Ingrediënten voor 4 personen:

200 g magere kwark, 1 ei, 50 g zachte boter, 150 g bloem, bloem voor het uitrollen, zout, geraspte schil van 1/2 citroen, 8 kleine rijpe Marillen (abrikozen), 8 suikerklontjes, 50 g boter, 80 g wit broodkruim, 2 eetl. poedersuiker

Bereiding:

Abrikozenknoedels in broodkruim.
Bereidingswijze:
Vorm een glad deeg van de kwark met het ei, de boter, bloem, een snufje zout en de geraspte citroenschil. Laat het deeg afgedekt ca. 30 minuten rusten in de koelkast. Was de Marillen (abrikozen), ontpit ze en stop in elke abrikoos op de plaats van de pit een suikerklontje. Breng in een grote pan royaal water met wat zout aan de kook. Vorm het deeg op een met bloem bestoven werkvlak tot een rol, verdeel deze in acht even grote stukken en druk ze plat. Omhul elke abrikoos met een deegplakje, druk de naden stevig vast en vorm er knoedels van. Doe de knoedels over in het zachtjes kokende water en laat ze op laag vuur in ca. 10 minuten gaar worden. Verhit intussen in een pan de boter tot ze bruist en rooster er het broodkruim goudbruin in. Neem de gare knoedels met een schuimspaan uit de pan, laat ze goed uitlekken en wentel ze dan door het broodkruim. Bestrooid met poedersuiker opdienen.