Doe de bloem in
een beslagkom en maak in het midden een kuiltje. Breek er de eieren
in en klop ze onder de bloem.
Voeg er vervolgens de olie en de melk aan toe en blijf kloppen tot
het beslag mooi glad is. Roer er tenslotte een snuifje zout onder.
Schil de appelen en steek er het klokhuis uit.
Snijd ze vervolgens, dwars, in schijfjes van ca 3 mm dik.
Smelt een nootje boter in een anti-kleefpan en bak de appelschijfjes
aan
beide zijden goudgeel. Laat 1/4 van de schijfjes in de pan liggen en
giet er een lepel beslag op. Laat even bakken en draai het flensje
vervolgens om. Bestrooi de gebakken zijde van het flensje met 1
eetlepel griessuiker en leg er een nootje boter op. Draai het
flensje opnieuw om en laat, met een draaiende beweging van de pan,
het flensje karameliseren.
Smeer 4 borden in met boter en leg op elk bord 1 appelflensje.
*Griessuiker, een zeer zuiver geraffineerde suiker met een nog
fijnere korrel, zodat hij zeer snel smelt/oplost en geschikt is voor
koude bereidingen.
|