Het mooiste Kerstverhaal !
Verteltijd: ca. 12 min.
Een kind van vlees en bloed
Een belevenis van twee kinderen tijdens het inrichten van de kerststal.
Jos en Maartje staan met treurige gezichten naar de kerststal te kijken. De
nachtmis is afgelopen en de kersverse koster heeft zojuist het Kindje in de
kribbe gelegd. Hoe durft hij! Opa hoort de kerststal in te richten. Opa is de
echte koster. Opa legt Jezus niet scheef op het stro! Die nieuwe doet maar wat.
Moet je kijken waar hij de os heeft neergezet. Wel een kilometer van het Kindje
vandaan. Hoe moet hij Jezus nu warm houden met zijn adem. Straks vriest Jezus
nog dood! Kan die nieuwe wat schelen. Die gelooft het allemaal wel. Nee, dan
opa. Als opa het Kindje in de kribbe legt, dan lijkt het alsof hij echt een kind
vasthoudt. Een kind van vlees en bloed.
Maar ja, opa is geen koster meer. Opa is ziek en ligt in het verpleegtehuis. Te
wachten op, ja op wat eigenlijk of op wie? "Opa is in de war," zegt moeder. "Opa
weet niet meer wat hij zegt," zegt vader. "Opa hoort bij kerstmis," zeggen Jos
en Maartje. Vader en moeder hadden opa best voor een nachtje uit het
verpleegtehuis kunnen halen.
Jos en Maartje hadden de rolstoel wel geduwd. Dan zouden ze opa naar de
kerststal hebben gereden en hem eventjes hebben laten zien wat voor een
rommeltje de nieuwe koster ervan had gemaakt. Opa zou opstaan uit zijn rolstoel,
de kerststal instappen en de beeldengroep neerzetten zoals het hoort. De os met
zijn warme adem vlak bij het Kindje en het Kindje zelf netjes bedekt met wat
stro in het midden van de kribbe.
"Jos! Maartje!" roept moeder. "Gaan jullie mee?"
"Gaan jullie maar vast," zegt Jos. "Wij komen zo!"
"Ik kan jullie toch niet alleen naar huis laten gaan?" zegt moeder. "Midden in
de nacht!"
"Ga nou maar," zegt Jos. "Ik weet heus de weg wel."
"Als je belooft heel goed op je zusje te passen," zegt moeder.
"Zusje?" zegt Maartje. "Zus, zal je bedoelen. Ik ben geen klein kind meer! Ik
ben al zes."
"En ik ben negen," zegt Jos. "Samen zijn we vijftien."
"Gaan jullie nou maar!" Vader haakt zijn arm om die van moeder. "Tot zo," zegt
hij tegen Jos en Maartje. Hij trekt moeder zachtjes mee en samen gaan ze op weg
naar huis.
"Ik krijg het koud," zegt Maartje na een tijdje. "Nog even," zegt Jos. Hij heeft
een plannetje. Als straks iedereen naar huis is en zij alleen met zijn tweeën
over zijn, zal hij eens laten zien dat hij de kleinzoon is van een echte koster.
En Maartje moet hem daarbij helpen. Zij gaat op de uitkijk staan en dan stapt
hij de kerststal in. Stiekem. Dan zal hij de beelden eens neerzetten zoals het
hoort."Nog even geduld, Jezus," fluistert Jos. "Je hebt het zo weer warm."
Jos schrikt van zichzelf. Hij zei 'je'. Tegen Jezus! En hij had natuurlijk 'U'
moeten zeggen. Met een hoofdletter! Hoewel, doe je dat eigenlijk wel, 'U' zeggen
tegen een pasgeboren kind? Jos kon zich niet voorstellen dat Maria Jezus
aansprak met 'U'. Haar eigen kind. Dat ze bijvoorbeeld 's avonds onder het eten
tegen hem zou zeggen: "U eet uw hele bord leeg, Jezus, anders krijgt u straks
geen toetje."
"Ik wil naar huis," zegt Maartje. "We staan hier helemaal alleen."
"Mooi," zegt Jos en hij legt zijn plannetje uit. "Dus als er iemand aankomt,"
zegt hij, "zing je een liedje."
"Wat voor liedje?" vraagt Maartje.
"Een Sinterklaasliedje, is het nou goed."
"Kan ik niet beter 'Stille Nacht' zingen?"
"Hoe verzin je het," zegt Jos en hij stapt de stal in. Hij zet de kameel een
eindje naar achteren, hangt de engel recht, draait een schaap met zijn kop naar
de kribbe en schuift de os vlak boven het gezicht van het kindje Jezus.
"Stihille Nacht," begint Maartje plotseling te zingen. Snel duikt Jos weg achter
de ezel. "Heilige nacht," zingt Maartje. "Alles slaapt, sluimert zacht."
Voorzichtig kijkt Jos tussen de poten van de ezel door. Maartje houdt op met
zingen. "Kom maar te voorschijn, hoor," roept ze. D'r is niemand. Ik probeerde
alleen maar of ik de wijs nog wist."
Jos heeft moeite om niet te vloeken. Monkelend trekt hij zich op aan de nek van
de ezel en met een gezicht van zeven dagen onweer loopt hij naar de kribbe. Hij
buigt zich voorover en tilt vol eerbied het kindje Jezus op. "De koster!" roept
Maartje. "Echt waar. Stihille Nacht. Hij komt deze kant op! Heilige Nacht!" Snel
legt Jos het kindje Jezus terug. Te snel, want hij stoot met het beeldje tegen
de rand van de kribbe.
"Jezus!" fluistert Jos. "Je arm... Uw arm." Wat nou? Verschrikt kijkt Jos naar
het Kindje Jezus. Zijn rechterarmpje is gebroken en ligt los naast het lichaam.
"Johos!" roept Maartje. "Kom nou. Snel! De koster! De koster!"
Even overweegt Jos het gebroken armpje te bedekken met stro, maar dan,
bliksemsnel, pakt hij het armpje en het Kindje Jezus op en rent hij de stal uit.
"Wegwezen," roept Jos en trekt Maartje mee. "Rennen!"
"We lopen de verkeerde kant op," zegt Maartje.
"We gaan niet naar huis," zegt Jos. "We gaan naar opa. Opa is de enige die ons
kan helpen."
Jos en Maartje lopen zwijgend naast elkaar door de kerstnacht. Op weg naar het
verpleegtehuis waar opa ligt.
Jos weet de weg, zegt hij. Maartje gelooft hem maar half. Het is maar twintig
minuten lopen, heeft hij gezegd. Nou, dan wil zij wel eens weten hoe lang
twintig minuten duurt bij Jos. Een half uur zeker. Echt opschieten kunnen ze ook
niet. Met het kindje Jezus onhandig maar goed verstopt onder haar warme
winterjas.
Jos houdt het gebroken armpje beet, vastgeklemd in zijn hand die hij diep in
zijn jaszak heeft weggestoken. Af en toe blijft hij staan en kijkt hij om zich
heen, op zoek naar iets bekends, een gevel van een huis of een winkel en loopt
dan weer door. Steeds vaker op goed geluk. "Wanneer zijn we er nou?" vraagt
Maartje. "Het moet hier vlakbij zijn," zegt Jos. "Dat zei je net ook," zegt
Maartje. "Ik ben moe." Midden op de stoep blijft ze staan en hijst het kindje
Jezus ietsjes omhoog. Jos is ook blijven staan. Hij zegt niets, maar dat is ook
niet nodig want Maartje begrijpt hem zo ook wel. Ze zijn verdwaald!
"We vragen het daar, in dat café," zegt Maartje en voordat Jos kan protesteren
opent ze de deur van café-restaurant De Herberg. Op de drempel blijft ze staan.
Jos is haar gevolgd en houdt haar hand vast. "Hallo!" roept Maartje dwars door
de keiharde cafémuziek. "Hallo!"
Eindelijk heeft iemand haar gehoord. Een dikke kerel op de hoek van de bar.
Verbaasd kijkt hij naar Jos en Maartje, geeft vervolgens de barman een knipoog
en loopt dan naar een tafeltje tegen de muur waar een sjofel geklede man ligt te
slapen. Met zijn hoofd op tafel, omringd door lege en halflege bierglazen. "Kobus!"
roept de dikke kerel. "Wakker worden! Je moet thuis komen. Je kinderen komen je
halen!" Kobus opent zijn ogen, hijst zich moeizaam overeind en maait daarbij een
stuk of wat glazen van tafel. De dikke kerel begint te zingen: "Ach vaderlief,
toe drink niet meer!" Meteen begint de barman mee te zingen, onmiddellijk
gevolgd door de rest van de klanten. Kobus staat inmiddels te wankelen op zijn
benen. Hij strekt zijn handen uit in de richting van Maartje en Jos en mompelt
iets onverstaanbaars. Iedereen in het café begint te lachen. Jos en Maartje
kijken met ogen vol schrik naar de lachende en grijnzende gezichten en als Kobus
aanstalten maakt naar hen toe te komen, vluchten ze het café uit, de straat op.
Even later zitten Jos en Maartje als twee kouwelijke vogeltjes ineengedoken
naast elkaar op een bankje. Maartje met het kindje Jezus onder haar jas en Jos
met het gebroken armpje in zijn zak. Hopeloos verdwaald in de kerstnacht. "Laten
we maar naar huis gaan," zegt Jos, maar tegelijkertijd beseft hij hoe stom die
opmerking klinkt. Hij zou niet weten hoe ze moeten lopen. "We gaan naar de
politie!" zegt Maartje. De politie kan ons helpen. "En als ze dan zien wat we
bij ons hebben?" zegt Jos. "Dan kunnen we meteen de gevangenis in."
"We hebben het kindje Jezus toch niet gepikt," zegt Maartje.
"Dat zeggen ze allemaal," zegt Jos. "Ik hoor het ze zeggen."
Hij staat op en dan ineens begint hij te stralen. "Maartje, kijk dan daar!" zegt
hij en hij wijst met zijn vinger. "Daar, dat licht! Die ster!" Maartje kijkt
waar Jos naar wijst. "Een ster!" roept ze. "Van Mercedes-Benz!" roept Jos. "Die
staat op dat hoge flatgebouw tegenover het verpleegtehuis. Waar opa ligt. Kom
mee, we hebben het gevonden!"
Meteen is hun moeheid verdwenen en zonder de lichtreclame van Mercedes-Benz ook
maar een ogenblik uit het oog te verliezen, lopen Jos en Maartje recht op het
verpleegtehuis af. Ze waren vlakbij. Binnen tien minuten staan ze voor de deur.
Helaas, de deur is dicht. Wat nu? denkt Jos, maar Maartje belt brutaalweg aan.
Even later doet de nachtportier open.
"Wat komen jullie doen?" vraagt de portier.
"Onze opa vrolijk kerstfeest wensen," zegt Maartje.
"Midden in de nacht? En waar zijn jullie ouders?" Jos begint te stotteren. "Die
komen zo," zegt Maartje snel. "Die zoeken een parkeerplaatsje." De portier kijkt
over hun schouders de straat in. "Kunnen wij alvast doorlopen?" vraagt Maartje.
Jos ziet de portier aarzelen. "O ja, nog een gelukkig kerstfeest, meneer," zegt
hij beleefd.
"Lopen dan maar," zegt de portier en voor hij zich kan bedenken, glippen Jos en
Maartje langs hem naar binnen. Opa heeft een kamer op de begane grond. De
laatste deur aan het eind van de gang. Jos vergeet bijna te kloppen, zo graag
wil hij opa zien. "Ja," horen ze opa zeggen. Maartje opent de deur. Het is
donker. Opa ligt in bed. "Bent u het?" vraagt opa. "Ik heb op u gewacht." Jos en
Maartje kijken elkaar aan.
"Opa is in de war," fluistert Jos. "Hij weet niet wat hij zegt."
"Wij zijn het, opa, Jos en Maartje."
Opa schuift het gordijn een eindje opzij. De kamer licht op in het blauwe
schijnsel van de buitenreclame, de ster die hen de weg naar opa heeft gewezen.
Jos en Maartje schuifelen de kamer in. Bij het bed haalt Maartje het kindje
Jezus onder haar jas vandaan. "Dit hoort er ook nog bij," zegt Jos een beetje
schaapachtig en hij haalt het gebroken armpje te voorschijn. "Kunt u het nog
maken, opa?" vraagt hij.
Opa pakt het kindje Jezus in zijn armen. Precies zoals hij het elk jaar
vasthield om in de kribbe te leggen. Alsof het een echt kind is. Van vlees en
bloed. "Ik heb op u gewacht," zegt hij.
* * * EINDE * * *
|
--------------------------------------------------------------------------------
Bron: www.beleven.org
Fijne feestdagen en een gelukkig nieuw jaar !