Snijd het
zoutvlees (of spek/pekelvlees) in blokjes en bak die even uit in
(olijf)olie.
Snijd het vlees in dobbelsteentjes, kruid ze met zout en peper en
bak ze in de (olijf)olie bruin. Doe de ui, knoflook, tomatenpuree,
bouillonblokjes, 1/4 liter water (heet, anders wordt het vlees
taai), santen en de niet te fijngesneden kool erbij. Laat dit in een
kwartiertje gaar worden.
Schep alles met een schuimspaan uit de pan en doe de rijst in de
vloeistof. Vul aan met water, zodat u de juiste
vloeistof/rijstverhouding krijgt (de rijst moet ± 1,5 cm onder
staan. Meet dit zo nodig even na. De verhouding moet ongeveer 1,5
kopje vloeistof per kopje rijst zijn; anders blijft de rijst hard).
Breng de rijst aan de kook en laat hem de voorgeschreven tijd
doorkoken.
Schep, als de rijst gaar is, alles er weer doorheen en laat het
geheel nog een kwartiertje doorstomen (op een heel laag pitje,
anders brandt het aan).
Ontdoe intussen de makreel van graten en vel en snijd de vis in
stukken.
Schep de stukken vis voorzichtig door het rijst/vleesmengsel en voeg
de garnalen toe.
Laat alles nog even aan elkaar wennen, terwijl u de tafel dekt.
Tips:
Dit gerecht is de tweede dag nog veel lekkerder.
U kunt dit gerecht ook met gerookte kip klaarmaken. |